• schaar·den
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
schaarden
schaardde
geschaard
zwak -d volledig

schaarden [1]

  1. kerven doen ontstaan
  2. kerven krijgen
vervoeging van
scharen

schaarden

  1. meervoud verleden tijd van scharen
    • Wij schaarden. 
    • Jullie schaarden. 
    • Zij schaarden. 

de schaardenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord schaard