schaarden
- schaar·den
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
schaarden |
schaardde |
geschaard |
zwak -d | volledig |
schaarden [1]
- kerven doen ontstaan
- kerven krijgen
vervoeging van |
---|
scharen |
schaarden
- meervoud verleden tijd van scharen
- Wij schaarden.
- Jullie schaarden.
- Zij schaarden.
- Wij schaarden.
de schaarden mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord schaard
- Het woord schaarden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.