• schaard
vervoeging van
schaarden

schaard

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schaarden
    • Ik schaard. 
  2. gebiedende wijs van schaarden
    • Schaard! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schaarden
    • Schaard je? 
20 % van de Nederlanders;
15 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be