schaard
- schaard
vervoeging van |
---|
schaarden |
schaard
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schaarden
- Ik schaard.
- gebiedende wijs van schaarden
- Schaard!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schaarden
- Schaard je?
- Het woord schaard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schaard" herkend door:
20 % | van de Nederlanders; |
15 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be