• sa·vooi
enkelvoud meervoud
naamwoord savooi
verkleinwoord savooitje savooitjes

de savooiv / m

  1. (groente) een bepaald soort kool.
    • De savooi werd vooral in de winter gegeten. 
65 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be