Nederlands

 
vrouwen gekleed in sari
Uitspraak
Woordafbreking
  • sa·ri
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Hindi [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord sari sari's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de sarim

  1. Indiase gewaad voor vrouwen

Gangbaarheid

65 % van de Nederlanders;
63 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen