saliveren
- sa·li·ve·ren
- afgeleid van saliva (speeksel)
saliveren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
saliveren |
saliveerde |
gesaliveerd |
zwak -d | volledig |
- speeksel produceren
- Het woord 'saliveren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "saliveren" herkend door:
39 % | van de Nederlanders; |
49 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be