Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rus·te

Zelfstandig naamwoord

ruste

  1. datief vrouwelijk  van rust, archaïsche vorm die in enkele staande uitdrukkingen voorkomt
Uitdrukkingen en gezegden

Werkwoord

vervoeging van
rusten

ruste

  1. aanvoegende wijs van rusten
    • Hij ruste in vrede. 

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
60 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be