ruste
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rus·te
Zelfstandig naamwoord
ruste
- datief vrouwelijk van rust, archaïsche vorm die in enkele staande uitdrukkingen voorkomt
Uitdrukkingen en gezegden
Werkwoord
vervoeging van |
---|
rusten |
ruste
- aanvoegende wijs van rusten
- Hij ruste in vrede.
Gangbaarheid
- Het woord 'ruste' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ruste" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
60 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be