• ru·mæ·ner
  • Afleiding van de Latijnse woorden romanus (= Romeins)
  • Deens zelfstandig naamwoord met het achtervoegsel -er
Naar frequentie 73708
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   rumæner     rumæneren     rumænere     rumænerne  
genitief   rumæners     rumænerens     rumæneres     rumænernes  

rumæner, g

  1. Roemeens
Demoniemen bij Rumænien in het Deens

inwoner: rumæner • bijvoeglijk: rumænsk