Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ruim·den sneeuw
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
sneeuwruimen

ruimden (…) sneeuw

  1. meervoud verleden tijd van sneeuwruimen
    • Wij ruimden sneeuw. 
    • Jullie ruimden sneeuw. 
    • Zij ruimden sneeuw. 

Gangbaarheid