ruil om
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ruil om
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
omruilen |
ruil om
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omruilen
- Ik ruil om.
- gebiedende wijs van omruilen
- Ruil om!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omruilen
- Ruil je om?
Gangbaarheid
- Het woord ruil om staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.