• ru·ba·to
  • uit het Italiaans [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord rubato rubato's
verkleinwoord

het rubatoo

  1. een muzikale voordrachtsaanwijzing met de betekenis: vrij in tempo. De uitvoerende musicus wordt geacht ritmisch gelijk genoteerde noten qua tempo ongelijkmatig te spelen, zodat het muziekstuk meer gaat leven.
    • Ze kietelde ons met de dubbele voorslagen voor de met speels gemak weggezette triolen in de eerste variatie, waarna ze het tempo een klein beetje vertraagde om de kleine intervallen van de tweede variatie, die ze strikt legato speelde, een onverwachts sonoor brommende ernst en dreiging mee te geven, die ze in de plechtstatige dubbelgrepen van de derde variatie met een extreem en zonder meer gewaagd rubato tot een weemoedige climax liet komen. [2] 
    • Dvoráks ‘Uit de Nieuwe Wereld’ was een feest van het rubato. Niet eerder hoorde ik de althoboïst zijn tranentrekkende solo in het Lento zo vrij timen, gesanctioneerd door Jansons. Je kunt je afvragen of de componist er gelukkig van zou zijn geworden. Speel gewoon wat er staat, zou ik zeggen, of schrijf anders zelf een solo voor althobo. [3] 
18 % van de Nederlanders;
25 % van de Vlamingen.[4]
  1. rubato op website: Etymologiebank.nl
  2. Pfeiffer, Ilja Leonard
    "Grand Hotel Europa" 2018 ISBN 978-90-295-2622-7 pagina 513
  3. Het Parool Erik Voermans25 maart 2019 Weinig subtiele uitvoering symfonie van Saint-Saëns
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be