roux
- roux
- uit het Frans [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | roux | rouxs |
verkleinwoord |
de roux m
- (voeding) mengsel van bruin gebraden boter en bloem
- Maak een roux van boter en bloem en giet er de witte wijn (mag ook een lichte sherry zijn) en bouillon bij, blijf kloppen tot je een mooie gebonden soep hebt. [2]
- Fruit ondertussen de sjalot in de boter glazig en voeg de bloem toe en laat deze roux garen. [3]
- Het kookwater van de witlof heb je toch bewaard? Doe wat boter in een pannetje, de bloem erbij, roeren tot een roux. [4]
- Het woord roux staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "roux" herkend door:
59 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ roux op website: Etymologiebank.nl
- ↑ De Telegraaf FELIX WILBRINK 05 apr. 2018 Kippen crème-soep
- ↑ De Telegraaf WENDY ROEP 21 dec. 2018 Bijzonder feestmaal bij Resto VanHarte
- ↑ De Telegraaf FELIX WILBRINK 14 jan. 2019 Witlof van weleer
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be