Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rou·te·gids
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord routegids routegidsen
verkleinwoord routegidsje routegidsjes

Zelfstandig naamwoord

de routegidsm

  1. boekje waarin een route wordt beschreven en de bezienswaardigheden rond de route worden uitgelegd
    • Bij het bezoek aan een museum kun je vaak een routegids kopen. 

Gangbaarheid