• rou·leau
  • uit het Frans [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord rouleau rouleaus
verkleinwoord

de rouleaum

  1. (kookkunst) voeding geserveerd in de vorm van een rol of ronde schijf
     Als hoofdgerecht krijgt u een trio van rundersukade met een bitterbal van lamsvlees en varkensoester, geserveerd met aardappelknoltaart, rouleau van spitskool en een stamppotje van ruccola. De Rocca Maura (rood, 2010) past er uitstekend bij.[2]
     Chef-kok Ramon Pouwel bedacht als hoofdgerecht een duo van zacht gegaarde kalfswang in tijmsaus en een rouleau van rosé gegrild kalfsvlees gevuld met zoete paprika, basilicum en mozzarella.[3]
     Vooraf is er een minibloempotje met een meergranenbolletje met yoghurtknoflooksaus. Het voorgerecht is een verrassende rouleau van gegrilde gerookte lamsham met cremolata en groene asperges met mosterdcrème.[4]
  2. rolgordijn


  1. rouleau op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “Lezersmenu september 2013 - Gelderman Oldenzaal” (22-08-2013), Tubantia
  3.   Weblink bron “Lezersmenu juli 2015 - Dock 19 Almelo” (01-07-2015), Tubantia
  4.   Weblink bron “Lezersmenu juni 2018: Hotel-restaurant Tante Sien in Vasse” (01-06-2018), Tubantia