Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rot·klus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord rotklus rotklussen
verkleinwoord rotklusje rotklusjes

Zelfstandig naamwoord

de rotklusm

  1. een vervelend, maar noodzakelijk karweitje
    • Het wassen van aardappelkisten is een rotklus. Daarom bedacht Dennis Wolsink uit Ruurlo de mobiele kistenwasser. De Ruurloër, zelf aardappelteler, heeft z’n klanten tegenwoordig zelfs op Texel. [1] 
    • Credits aan de huidige wethouders. Ze zijn niet te benijden. Doen hun best om er wat van te maken. Dat is een rotklus. Het vorige college (2010-2014) kan worden verweten dat er lapmiddelen zijn gebruikt en structurele problemen zijn genegeerd. [2] 
    • Opeenvolgende bezuinigingsrondes hebben de krijgsmacht in twee decennia tijd uitgekleed. Daar minister van zijn, is ‘een ondankbare rotklus’, constateerde defensie-deskundige Ko Colijn vorig jaar in Vrij Nederland. [3] 

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen