rossen
- ros·sen
- In de betekenis van ‘woest rijden’ voor het eerst aangetroffen in 1590 [1]
- afgeleid van ros met het achtervoegsel -en [2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
rossen |
roste |
gerost |
zwak -t | volledig |
- onovergankelijk woest rijden
- overgankelijk roskammen
- overgankelijk afranselen
de rossen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord ros
- Het woord rossen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rossen" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ "rossen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ rossen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ rossen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be