• rookt op
vervoeging van
oproken

rookt (...) op

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oproken
    • Jij rookt op. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oproken
    • Hij rookt op. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van oproken
    • Rookt op!