roodfluwelen
  • rood·flu·we·len
stellend
onverbogen roodfluwelen
verbogen

roodfluwelen [1]

  1. gemaakt van fluweel met een rode kleur
     De trap heeft een dikke roodfluwelen loper en is glimmend gelakt.[2]
     De enige Nederlandse klassieker is de plek waar Flandriens de degens kruisen met winnaars van de Tour de France, waar kasseienvreters het opnemen tegen klimgeiten. En aan het einde mag de winnaar plaatsnemen op een roodfluwelen troon en nippen van een pilsje.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Carla de Jong
    “Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
  3.   Weblink bron “Wielerwatchers: dertig renners azen op Gilberts troon in Amstel Gold Race” (14-04-2018), NOS