• rond·vra·gen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
rondvragen
(vraagde rond)
vroeg rond
rondgevraagd
klasse 6

zwak -d
gemengd

volledig

rondvragen [1]

  1. overgankelijk aan verschillende personen van een gezelschap of regio vragen

de rondvragenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord rondvraag
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]