roezen
- roe·zen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
roezen |
roesde |
geroesd |
zwak -d | volledig |
- onovergankelijk rumoer maken
de roezen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord roes
- Het woord roezen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "roezen" herkend door:
54 % | van de Nederlanders; |
47 % | van de Vlamingen.[4] |