Nederlands

 
rocaille fontein
Uitspraak
Woordafbreking
  • ro·cail·le
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord rocaille rocailles
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de rocaillev / m, het rocailleo

  1. rotstuin
  2. (meubel) schelpmotief typisch voor de rococo
     De auteur is de eerste om toe te geven dat er ook andere keuzes mogelijk waren geweest. Waarom de prachtige Grote of Catharijnekerk in Heusden niet opgenomen, of „het verfijnde kerkje van Middelbeers met zijn mooie verhoudingen”, of „de laatgotische hervormde kerk van Waspik met zijn rocaille meubels van Petrus Verhoeven?”[2]
     Het siert de samenstellers dat vaktermen als festoen, rocaille en ormolumontuur worden uitgelegd. Overigens had een verklarende woordenlijst waar lezers op terug kunnen grijpen niet misstaan.[3]

Gangbaarheid

38 % van de Nederlanders;
38 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. rocaille op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    A. de Heer
    “Honderd mooiste Brabantse kerken in beeld gebracht” (19-11-2012), Reformatorisch Dagblad
  3.   Weblink bron
    Gert de Looze
    “Recensie: Harmoniums en architectuur” (08-02-2019), Reformatorisch Dagblad
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be