rijpartij
- rij·par·tij
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | rijpartij | rijpartijen |
verkleinwoord | rijpartijtje | rijpartijtjes |
de rijpartij v
- groep mensen die uit rijden gaat
- feestelijke rijtoer
- Het woord 'rijpartij' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rijpartij" herkend door:
60 % | van de Nederlanders; |
45 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be