Nederlands

rijer door de Heinenoordtunnel
Uitspraak
Woordafbreking
  • rij·er
Woordherkomst en -opbouw
  • afleiding van rij met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord rijer rijers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de rijerm

  1. (filmkunst) opname gemaakt met een rijdende camera

Gangbaarheid

47 % van de Nederlanders;
36 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be