Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rijd mee
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
meerijden

rijd mee

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meerijden
    • Ik rijd mee. 
  2. gebiedende wijs van meerijden
    • Rijd mee! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meerijden
    • Rijd je mee? 


Gangbaarheid