revancheren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: revancheren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- re·van·che·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
revancheren |
revancheerde |
gerevancheerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
revancheren
- wederkerend zich ~ een eerdere nederlaag tenietdoen
- Hij wist zich uitstekend te revancheren.
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord revancheren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "revancheren" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be