• re·pous·soir
    • Leenwoord uit het Frans, in het Nederlands bekend sinds 1847.[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord repoussoir repoussoirs
verkleinwoord - -

repoussoir [2]

  1. achtergrond waartegen iets afsteekt
  2. voorwerp op de voorgrond dat de dieptewerking van een afbeelding verhoogt


enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  repoussoir     le repoussoir     repoussoirs     les repoussoirs  

repoussoir m

  1. repoussoir