Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·pli·ca·to·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • replicator met uitgang -en, waarbij de klinker in de laatste lettergreep wordt verlengd

Zelfstandig naamwoord

de replicatorenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord replicator
     Er ontstonden uiteindelijk twee sets van replicatoren, elk met een andere chemische basisstructuur.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Lucas Brouwers
    “‘Een geschenk uit de hemel’” (11 januari 2016) op nrc.nl