Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
rematar
remataba
rematado
volledig

Werkwoord

rematar

  1. eindigen, ten einde lopen
  2. uitlopen (op/in)
  1. afmaken, de genadestoot geven
  2. afronden, afmaken, voltooien
  3. afprijzen, in prijs verlagen