Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·le·ve·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘ontheffen, doen uitkomen’ voor het eerst aangetroffen in 1464 [1]
  • afgeleid van het Franse relever (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
releveren
releveerde
gereleveerd
zwak -d volledig

Werkwoord

releveren overgankelijk [3]

  1. de aandacht bijzonder vestigen op, beter doen uitkomen, accentueren
  2. ontheffen, vrijspreken
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

48 % van de Nederlanders;
56 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen