regere
vervoeging van |
---|
regeren |
regere
- aanvoegende wijs van regeren
- Het woord regere staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Naar frequentie |
---|
regere
- onbepaald (zonder lidwoord) nominatief vrouwelijk enkelvoud vergrotende trap van rege
regere
- onbepaald (zonder lidwoord) accusatief vrouwelijk enkelvoud vergrotende trap van rege
regere
- onbepaald (zonder lidwoord) nominatief meervoud vergrotende trap van rege
regere
- onbepaald (zonder lidwoord) accusatief meervoud vergrotende trap van rege
regere
- bepaald nominatief enkelvoud vergrotende trap van rege
regere
- bepaald accusatief vrouwelijk enkelvoud vergrotende trap van rege
regere
- bepaald accusatief onzijdig enkelvoud vergrotende trap van rege
regere
- onbepaald nominatief vrouwelijk enkelvoud vergrotende trap van rege
regere
- onbepaald accusatief vrouwelijk enkelvoud vergrotende trap van rege
- IPA:
- re·ge·re
stamtijd | |||
---|---|---|---|
infinitief | 1e pers. enk. ind. praes. act. |
1e pers. enk. ind. perf. act. |
supinum |
regere | rego | rēxī | rēctum |
derde vervoeging | volledig |
regere
- actief infinitief praesens van regere