Nederlands

 
Uitspraak
Woordafbreking
  • re·ci·tan·do
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Italiaans [1]

Bijwoord

recitando

  1. (muziek) half sprekend, half zingend
Synoniemen

Gangbaarheid

26 % van de Nederlanders;
43 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen