recentelijk
- Geluid: recentelijk (hulp, bestand)
- re·cen·te·lijk
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘bijwoord van tijd: onlangs’ voor het eerst aangetroffen in 1932 [1]
- Afgeleid van recent met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-
recentelijk
- nog niet lang geleden
- Hij is recentelijk met pensioen gegaan en komt hier niet zo vaak meer.
1. nog niet lang geleden
- Het woord recentelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "recentelijk" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "recentelijk" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be