• ra·tus

ratus

  1. "-honderd", woord dat het voorgaande telwoord met 100 vermenigvuldigt om de getallen 100 tot 900 te vormen ('honderdtal')
    «Sembilan ratus tambah seratus sama dengan empat seribu.»
    Negenhonderd plus honderd is duizend.
  • Alleen seratus (honderd) wordt aaneengeschreven en vormt een nieuw telwoord, dua ratus (tweehonderd) tot sembilan ratus (negenhonderd) zijn strikt genomen steeds twee woorden: een telwoord en een zelfstandig naamwoord.
  • van het Javaans ratus "mengsel van geurige stoffen, wierook"

ratus

  1. mengsel van wierook en andere geurstoffen

ratus

  1. (verouderd) kwetteren


ratus

  1. mengsel van geurige stoffen, wierook