ranselden af
- Geluid: ranselden af (hulp, bestand)
- IPA: / ˈrɑnsəldə(n) ˈɑf / (4 lettergrepen)
- ran·sel·den af
vervoeging van |
---|
afranselen |
ranselden (…) af
- meervoud verleden tijd van afranselen
- Wij ranselden af.
- Jullie ranselden af.
- Zij ranselden af.
- Wij ranselden af.
- Het woord ranselden af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.