rabbelen
- rab·be·len
rabbelen [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
rabbelen |
rabbelde |
gerabbeld |
zwak -d | volledig |
- snel en onduidelijk spreken
- snel en onduidelijk schrijven
- Het woord rabbelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "rabbelen" herkend door:
23 % | van de Nederlanders; |
27 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ rabbelen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be