• raas langs

uit raas (werkwoord) en langs, hiertussen kunnen nog andere woorden staan

vervoeging van
langsrazen

raas (...) langs

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van langsrazen
    • Ik raas langs. 
  2. gebiedende wijs van langsrazen
    • Raas langs! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van langsrazen
    • Raas je langs?