raampje
- Geluid: raampje (hulp, bestand)
- IPA: / ˈrampjə / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈrampjə/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈrampjə/
- raam·pje
het raampje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord raam
- Het woord raampje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "raampje" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be