raamhor

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  raamhor    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• raam·hor

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  raam zn  en  hor zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	raamhor	raamhorren
verkleinwoord	raamhorretje	raamhorretjes

Zelfstandig naamwoord

de raamhor v / m

1. gaas dat men voor een open raam kan zetten zodat insecten buiten blijven; anti-insectengaas

   • Terwijl topman Heesen tussen de schappen interviews geeft, is de nieuwe Blokker-winkel gewoon open voor klanten. Zoekend kijkt Jeannette Vahrmeijer (64) om zich heen. De raamhor die ze zoekt, kan ze niet vinden. Aan het nieuwe interieur moet ze nogal wennen. Ze vindt het „steriel” geworden, minder „gezellig”. En waar dat „poepiefelle licht” voor nodig is, zegt ze met dichtgeknepen ogen, begrijpt ze ook niet. „Het is mijn oude Blokkertje niet meer.”  

Gangbaarheid

• Het woord 'raamhor' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "raamhor" herkend door:

77 %	van de Nederlanders;
64 %	van de Vlamingen.