raadhuistorentjes

  • raad·huis·to·ren·tjes

de raadhuistorentjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord raadhuistoren
      Ziedaar dan allerlei redenen, die m.i. ten sterkste pleiten tegen den herbouw der Haarlemsche raadhuistorentjes, een herbouw, die in geen geval voor een blijk van gezonde monumentenzorg mag worden aangezien, en veeleer te verklaren valt als een uiting van dat eigenaardig romantisme, dat menigen, overigens solieden, Hollander pleegt te overvallen als hij van zijn eerste Rijnreisje is thuis gekomen....[1]
  1.   Weblink bron
    Jan Kalf
    Romantische kunstmin of het Haarlemsche raadhuis. in: Het huis, oud & nieuw; Maandelijksch prentenboek gewijd aan huis-inrichting, bouw en sierkunst, jrg. 9 nr. 2 (februari 1911), E. Cuypers, Amsterdam, p. 115 kol. 2