Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • raad·huis·to·ren·tje
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het raadhuistorentjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord raadhuistoren
     Het raadhuistorentje werd in 1944 verwoest.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Ronald Stenvert e.a.
    “Monumenten in Nederland. Limburg.” (2003), Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist / Waanders Uitgevers, Zwolle, ISBN 9040096236, p. 259