• ré·us·si·te
  • uit het Frans
enkelvoud meervoud
naamwoord réussite réussites
verkleinwoord

de réussitev / m

  1. gelukkige afloop; gewenst resultaat
15 % van de Nederlanders;
39 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be