• quees·te
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘speurtocht’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1301 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord queeste queesten
queestes
verkleinwoord queestetje queestetjes

de queestev

  1. een onuitvoerbare opdracht die iemand zichzelf gesteld heeft
    • Wat mij betreft ben je echt aan een queeste begonnen. 
    • We hervatten onze queeste naar de Heilige Wasmand. Een tocht die niet zonder gevaren was. [3] 
71 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[4]