quadriceps
  • qua·dri·ceps
  • uit het latijn
enkelvoud meervoud
naamwoord quadriceps quadricepsen
verkleinwoord

de quadricepsm

  1. (anatomie) vierhoofdige spier die ligt aan de voorzijde van het bovenbeen
     Terugkeren, ik denk alleen nog aan terugkeren, ook al zal ik mijn quadriceps daarvoor moeten opblazen.[1]
     ‘De pedaalkracht is de uitkomst van de samenwerking tussen verschillende beenspieren. Het blijkt dat radiale pedaalkrachten een onvermijdelijk bijproduct zijn van optimaal fietsen. Als je die radiale krachten probeert te vermijden, dan kun je de grote belangrijke spieren niet maximaal benutten, denk aan de quadriceps, de bilspier en de hamstrings. Bovendien moet je bij het vermijden van radiale krachten spieren aanspannen die juist energie opslurpen.’[2]
  1. Paul Fournel
    “Thuis in het peleton” (2023), Oevers, ISBN 9789493290396
  2.   Weblink bron “Tangentieel trappen de beste fietstechniek? Nee, concludeert deze bewegingswetenschapper” (15 mei 2023), NewScientist