Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pus·sen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
pussen
puste
gepust
zwak -t volledig

Werkwoord

pussen

  1. inergatief (medisch) etter voortbrengen
    • De wond puste nog wat, maar genas daarna vrij vlot. 
Synoniemen

Gangbaarheid

41 % van de Nederlanders;
24 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be