pulpitum
- pul·pi·tum
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pulpitum | pulpitums |
verkleinwoord |
de pulpitum m
- schuin oplopende lessenaar
- klein schrijfbureau
- kansel, spreekgestoelte
- Het woord 'pulpitum' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pulpitum" herkend door:
20 % | van de Nederlanders; |
37 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ pulpitum op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be