puit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- puit
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Nederduits [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | puit | puiten |
verkleinwoord | puitje | puitjes |
Zelfstandig naamwoord
- soort kikker
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord puit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "puit" herkend door:
24 % | van de Nederlanders; |
59 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ puit op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be