puilde uit
- Geluid: puilde uit (hulp, bestand)
- puil·de uit
vervoeging van |
---|
uitpuilen |
puilde uit
- enkelvoud verleden tijd van uitpuilen
- Ik puilde uit.
- Jij puilde uit.
- Hij, zij, het puilde uit.
- Ik puilde uit.
- Het woord puilde uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.