• prui·men·pap
enkelvoud meervoud
naamwoord pruimenpap pruimenpappen
verkleinwoord pruimenpapje pruimenpapjes

de pruimenpapv / m

  1. pap van pruimen
    • Wie heeft er zeepsop in de pruimenpap gedaan
      Alle pruimen liggen te schuimen!
      Wie heeft er zeepsop in de pruimenpap gedaan
      Elke pruim ligt in 't schuim! (Johnny Jordaan)