• pruil·hoek·jes

de pruilhoekjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord pruilhoek
     Toen de revolutie uitbrak liepen zij met vliegende vaandels naar ons over en toen zij zagen, dat wij hen niet met open armen ontvingen, trokken zij zich terug in hun pruilhoekjes.[1]
  1.   Weblink bron Goebbels toornt tegen de „voorname heeren” in: Het Volk  , jrg. 27 nr. 8193 (25 juni 1934), Arbeiderspers, Amsterdam, p. 1 kol. 3 op nrc.nl