proportionaliteit

  • pro·por·ti·o·na·li·teit
enkelvoud meervoud
naamwoord proportionaliteit
verkleinwoord

de proportionaliteitv [1]

  1. evenredigheid dat de verhouding tussen twee variabelen constant is
  2. een rechtsbeginsel waarbij een straf, zoals een vonnis van de rechter, in verhouding moet zijn met de overtreding.
    • Een levenslange gevangenisstraf voor een diefstal is een inbreuk op het proportionaliteitsbeginsel.