prononceren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: prononceren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pro·non·ce·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
prononceren |
prononceerde |
geprononceerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
prononceren [3]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord prononceren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "prononceren" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ prononceren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be